Het is maandag, onze vrije dag. Laten we naar de markt gaan in het oude gedeelte van de stad. Het belooft weer een warme dag te worden met 36 graden dus we gaan bij tijds op pad. We nemen de ‘Songthaew’, het openbaar vervoer en tuffen door de stad tot we in de juiste buurt zijn aangekomen.
We lopen de markt op en we trekken aardig wat bekijks. ‘Farang, farang’ wordt er geroepen en nieuwsgierige gezichten kijken onze kant op. Onze Jesse is een kleine attractie voor de Thai. We glimlachen en knikken terwijl we doorlopen. Al onze zintuigen worden geprikkeld. Heerlijke geuren, maar ook bijzondere geuren die we niet hebben in Nederland, zelfs niet bij de viskraam. Soms worden onze blikken getrokken naar opengesneden kikkers met uitpuilende ingewanden, grote vissenkoppen, kippentenen en groenten waar je de naam niet van weet.
Konden we ons al maar verstaanbaar maken, gewoon even een praatje aanknopen. Maar dat is voor nu nog een stap te ver. Zelfs een paar mandarijnen betalen gaat met horten en stoten en krakende hersenen die woorden proberen op te vangen die we al hebben geleerd.
We hebben weer genoeg indrukken opgedaan, op naar de ‘songthaew’… en verder met de taal- en cultuurstudie!