Even landen… zeggen we tegen elkaar…
Daar zit je dan, achter je laptop. Even ‘te landen’ na 12 intensieve en mooie dagen in Nederland.
Wat hebben we allemaal genoten. Genoten van de betrokkenheid van onze achterban, genoten van de kinderen en genoten van de lieve zorgen van de TFC.
Soms voelt dat best een beetje raar… het gevoel dat je in het middelpunt van de belangstelling staat terwijl alles waar we mee bezig zijn toch echt moet gaan om de uitbreiding van Gods Koninkrijk en om de betrokkenheid van individuele mensen in Gods missie te vergroten.
En dat ‘landen’ dan? Wat of hoe is dat precies?
Er is een boek geschreven over kinderen die naar het buitenland verhuizen. Dat boek heeft een titel: ‘Overal en nergens thuis’.
Wanneer ik ‘landen’ schrijf, omschrijf ik denk ik het gevoel van overal en nergens thuis te zijn. Het gevoel altijd op weg te zijn naar de volgende plek. Jawel! Het huisje waar we nu wonen noemen we thuis en we voelen ons er ook thuis, zoals Jesse deze week toen we terug kwamen zei: ‘Dit is ons eigen huis papa!’
Maar toch… op weg naar de volgende plek. En ook daar zullen we ons thuis voelen, maar ook weer niet, en toch ook weer wel…
Gelukkig hebben we een voorbeeld. Het voorbeeld.
En Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen. (Mattheus 8:20 HSV)
Geland.