Zucht… Vanmiddag gaan we weer de wijk in. Kijken hoe de vlag erbij staat. Ik voel me een beetje mistroostig. Hoe gaat dit zich ontwikkelen? Oma Pok gaf een paar weken geleden aan dat ze wel christen wilde worden, maar gisteren toen ik even aan wipte was ze te druk en ze lijkt wat afstand te houden. En zus Nung had gevraagd of ze mee mocht naar de kerk, maar de tweede zondag kwam ze vertellen dat ze niet kon, want ze had andere dingen te doen. Ik heb er een zwaar gevoel bij. Zie je wel, dit wordt helemaal niks. Onbegonnen werk. De grond is te hard. Als ik het hier over heb met zus Thi dan heeft ze hetzelfde gevoel.
‘Weet je, zus Thi, laten we gaan bidden en onze zorgen en twijfels bij God neer leggen. Het is tenslotte Zijn kerk, en het is uiteindelijk ook Zijn werk.’
Een paar uur later gaan we de wijk in. Oma Pok is niet thuis. Dan maar eerst naar zus Nung. Ze ontvangt ons hartelijk. Het is fijn en goed om haar even te spreken. Ze lijkt toch nog steeds mee naar de kerk te willen. Een stukje lichter gaan we onderweg naar oma Pok. Die zit bij een paar huizen verderop de kletsen.
‘Zus Thi, als we de gelegenheid hebben dan vertel jij het verhaal van de verloren zoon, oké?’
We worden hartelijk ontvangen en voegen ons bij de groep van drie vrouwen. We kletsen wat af, de dames willen van alles weten.
‘Wat heb je eigenlijk meegenomen in je tas? Wat zit daarin?’
‘Dank U, Heer’, bid ik in stilte. ‘We hebben een boek met platen meegebracht die we gebruiken om een verhaal mee te vertellen. Willen jullie een verhaal horen?’ Ja hoor, dat willen de dames wel. Maar… de buitenlander moet het vertellen. Ik aarzel vanwege het feit dat ik de verhalen in het Thais nog niet goed genoeg ken. De dames staan erop en uiteindelijk geef ik het op. Met de hulp van zuster Thi vertellen we het verhaal van de verloren zoon en van de vader die op de uitkijk staat.
‘Heer, wat bent u goed. Als wij het niet meer weten, weet U het wel. U heeft alles in Uw hand.’ We gaan weer op huis aan, lichtvoetig, met een dankbaar hart. ‘Heer, laat dit zaad in goede aarde vallen zodat het vrucht zal dragen.’
